Prijs- efficiency- en bezettingsverschillen
Binnen de productie wordt vaak gesproken over prijs- efficiency- en bezettingsverschillen. Dit lijken erg lastige termen te zijn. Lees de uitleg op deze pagina en je zult merken dat het best mee valt. Lees de rekenvoorbeelden rustig door en neem het rustig in je op. Wat zijn nou precies prijsverschillen, efficiencyverschillen en bezettingsverschillen. Dit betreft het verschil tussen de werkelijkheid en de verwachting (norm).
Prijsverschillen: Dit is het verschil tussen de gecalculeerde inkoopprijs (zoals verwacht aan het begin van de periode) en de werkelijk betaalde inkoopprijs.
Efficiencyverschillen: Dit is het verschil tussen het norm verbruik (standaard hoeveelheid) en het werkelijk verbruik. Een efficiencyverschil kun je ook beschrijven als een hoeveelheidsverschil. Dit heeft vooral betrekking op de variabele kosten.
Bezettingsverschillen: Dit is het verschil tussen de normale productie (verwachting begin van de periode) en de werkelijke productie. Produceer je in werkelijkheid minder dan de normale productie dan is er sprake van onderbezetting. Dit betekent dat de vaste kosten minder dekking krijgen. Produceer je in werkelijkheid meer dan de normale productie dan is er sprake van overbezetting.
Budgetverschil: Dit is de combinatie van prijsverschillen en efficiencyverschillen.
Prijsverschillen
Het prijsverschil ontstaat door het verschil tussen de gebudgetteerde inkoopsprijs en de werkelijke inkoopsprijs.
Sp = standaardprijs per eenheid
Wp = werkelijke prijs per eenheid
Sh = standaard hoeveelheid per eenheid
Wh = werkelijke hoeveelheid per eenheid
Rekenvoorbeeld prijsverschillen:
Werkelijke productie is 30.000 stuks
Werkelijke afzet is 28.000 stuks
Normale bezetting blijft 32.000 stuks
De gecalculeerde variabele kosten per stuk bedragen:
- Loonkosten € 2,- per stuk (1/50 uur van € 100,- per uur --> het duurt 1 minuut en 12 seconde arbeid om één eenheid te produceren)
- Grondstoffen € 4,- per stuk (2 kg tegen € 2,- per kg)
Na de productie blijkt dat er werkelijk 62.000 kg grondstof is verbruikt (voor de productie van 30.000 stuks) tijdens het productieproces. Deze grondstoffen zijn ingekocht voor € 55.800.
Sp = € 2,- per kg
Wp = € 55.800 € / 62.000 kg =€ 1,80
Sh = 30.000 x 2 kg = 60.000 kg
Wh = 62.000 kg
Formule prijsverschil:
(Sp - Wp) x Wh
(2 - 1,80) x 62.000 kg = € 3.100 voordelig
Dus de standaardprijs van € 2,- verminderen met de werkelijke inkoopsprijs € 1,80,-. Je hebt dus € 0,20 per KG voordeliger ingekocht dan je van tevoren had ingeschat. Omdat je tijdens het productieproces 62.000 KG hebt verbruikt aan grondstoffen levert dit een voordeel op van € 3.100,-
Efficiencyverschil
Een efficiency verschil is een hoeveelheidsverschil. Dit betekent dat het werkelijk verbruik verschilt met het norm verbruik (standaard hoeveelheid).
Formule efficiency verschil:
(SH – WH) x SP
SP = standaardprijs (gecalculeerde inkoopsprijs)
WH – werkelijke hoeveelheid
SH = standaard hoeveelheid (gecalculeerd verbruik productie)
Rekenvoorbeeld efficiencyverschillen:
Werkelijke productie is 30.000 stuks
Werkelijke afzet is 28.000 stuks
Normale bezetting blijft 32.000 stuks
De voor gecalculeerde variabele kosten per eenheid bedragen:
- Loonkosten 2,- per stuk
- Grondstoffen 4,- per stuk (2 kg tegen 2 € per kg.)
Na de productie blijkt dat er werkelijk 62.000 kg grondstof is verbruikt tijdens het productieproces.
Standaard hoeveelheid = Sh = 30.000 x 2 kg = 60.000 kg
Werkelijke hoeveelheid = Wh = 62.000 kg
Standaardprijs = Sp = € 2,- (ingeschatte inkoopprijs begin van het jaar)
Formule efficiencyverschil:
(Sh - Wh) x Sp
(60.000 - 62.000) x 2 = € 2.000 nadelig
In werkelijkheid was er meer KG nodig om de te produceren (er zijn 30.000 stuks geproduceerd). Voor de 30.000 stuks was 62.000 kg nodig. Vooraf was gecalculeerd 60.000 kg. Er is in werkelijk meer verbruikt dan vooraf berekend. Er is dus sprake van een negatief verschil.
De productiechef zal een verklaring moeten geven voor de afwijking. Ook kan het zijn dat de norm (standaardhoeveelheid) te laag is. Er is dan meer dan 2 KG nodig om één product te produceren. Bijvoorbeeld 2,1 kg. De norm kan dus bijgesteld worden.
Bezettingsverschil
Werkelijke productie is 30.000 stuks
Normale bezetting blijft 32.000 stuks
Constante kosten = € 200.000
Formule bezettingsverschil
(werkelijke productie - normale productie) * constante kosten / normale productie
Bij een normale bezetting, dit is je verwacht productie over een jaar. Is de dekking die nodig is per geproduceerde eenheid.
€ 200.000,- / 32.000 stuks = € 6,25 per eenheid. Elke eenheid moet voor € 6,25 aan de vaste kosten dekken. Dit betekent dus dat je in de verkoopprijs per eenheid rekening zal moeten houden dat je deze € 6,25 wil terug verdienen.
In werkelijkheid heb je maar 30.000 stuks geproduceerd. Dit betekent dat er 2.000 stuks minder zijn geproduceerd dan je normale productie. Je hebt hier dus in principe ook geen rekening mee gehouden in de verkoopprijs. Dit betekent een lagere winst. Het verschil wat ontstaat is het bezettingsverschil.
2.000 stuks * € 6,25 = € 12.500,- heb je te weinig als dekking op de constante kosten. Er is sprake van een onderbezetting.